De studiestage

Het was mijn derde studiejaar toen ik geconfronteerd werd met een rits studenten die al een of meerdere stages hadden gelopen. De mars die anderen leken te beheersen was mij vreemd. Ik liep geen stage, dus ik liep niet in het gareel. De een had al een half jaar bij het hof meegedraaid, de ander bij een of ander shiny advocatenkantoor. Dus al snel bekroop me het gevoel dat ik de kantjes ervan af liep. Ik was onbekend met ‘de stage’. Maar in andermans weide lopen de vetste koeien. Want alles liep op rolletjes toen ik de juiste persoon tegen het lijf liep. Hier volgt een korte geschiedenis van hoe ik ging van stage-loze student naar een die in het oog gelopen is van – wat mij betreft – een van de beste strafrechtstudiestageplekken.

De keuze om in 2020 rechten te gaan studeren was een bijzondere, niet in de laatste plaats omdat dit mijn derde studie was. Dus ik liep eigenlijk al 3-0 achter. Het scheelde wel dat ik wist waar ik voor kwam. Het strafrecht heeft mij vanaf het begin aangetrokken. Ik heb een gevoel voor vrijheid, sympathie voor het abnormale, scepsis tegenover autoriteit en plezier aan semantische discussies.

De ontmoeting met Gitte Stevens Advocatuur was dan ook een perfecte coïncidentie. Ik heb Gitte voor het eerst gesproken tijdens een concert in Roermond. Het podium was gesitueerd aan de kade van de rivier de Roer en het publiek had zich daarvoor opgesteld in verschillende bootjes. In de belendende boot zat Gitte Stevens. Na een kort gesprek over muziek en recht zei Gitte dat ik haar kon bellen om te praten over een mogelijke stage.

Het sollicitatiegesprek was even aangenaam als de eerste ontmoeting. Niet alleen is Gitte een zeer aimabele persoonlijkheid, maar voelde ik ook in het bijzonder veel raakvlakken in interesses. Niet alleen op het gebied van muziek – Gitte heeft zelf ook een muzikale achtergrond – maar ook op het gebied van levensfilosofie en benadering van het recht.

Daarbij komt dat het kantoor niet alleen qua clientèle een grabbelton is aan de meest interessante strafzaken, maar ook esthetisch helemaal is wat ik verwacht van en wil in een strafkantoor. Het historische, statige pand aan de Kapellerlaan met hoge plafonds, brede deuren en gangen, boekenkasten, chesterfields, en een verder minimalistisch abstracte inrichting is een tempel van sereniteit voor de jurist om tot grote hoogtes te stijgen.

Ik werd geïnstalleerd in mijn eigen stagiairekantoortje en al gauw ploften de dossiers op mijn bureau. “Schrijf maar een pleitnota”. Door het dagelijkse va et vient van cliënten kreeg ik een goed beeld van de diverse aard van Gitte’s klantenbestand. Geweld, drugs, diefstal, mensenhandel, vals paspoort… alles passeerde de revue. Dat de advocatuur een ‘zittend beroep’ wordt genoemd blijkt ten onrechte: we waren bijna dagelijks met dikke dossiers onder de arm van hot naar her aan het rennen om gedetineerde cliënten te bezoeken, verhoren bij te wonen en gastcolleges te geven.Gitte heeft me meegenomen in alle aspecten van de strafadvocatuur. Iedere dag was weer iets nieuws. Ik zie de stage bij Gitte als een eerste culminatie van het project dat ik in 2020 gestart ben. Het is alleen ontzettend snel voorbij gegaan. Ik mis het nu al!